Jan van Krieken van Huessen (1942 zie werk hierboven) koos er in 1986 voor om een steen in zijn vijver als inspiratiebron voor zijn beeldende werk te nemen. Dat binnen deze beperkende keuze het hele universum met alle gelaagdheden en complexiteit zich weer zou aandienen kon hij toen nog niet bevroeden. Zijn schilderijen ontstaan vanuit de vrijheid om picturale associaties te scheppen. In hun collageachtige, gefragmenteerde samenhang verwijzen ze o.a. naar de steen met haar alchemistische elementen. Maar ook de reproductie van het beeld door de tijd heen speelt een verwarrende en intrigerende rol.
Tajjdin Özen (1955 Koerdistan,Turkije) groeide op in een klein dorpje in de buurt van Malatya, gelegen in de koerdische bergen van Turkije.
‘k voelde mij daar één met de harmonie in de natuur. Mijn achtergrond en herinneringen worden uitgedrukt via beelden van mens en dier in brons en steen. Tevens houden zij verband met mythologische verhalen. Vanuit welk perspectief je de beelden ook bekijkt, zij vertellen telkens weer een ander aspect van een verhaal. Een levensverhaal dat in mijn verdere ontwikkeling werd opgetekend: macht, onderdrukking, solidariteit, bevrijding en ook een verbinding tussen heden en verleden. Het is alsof mens en dier in mijn beelden hiervan getuigen.
Mijn beelden symboliseren de geestelijke en ook lichamelijke uitbeelding van lichaam en geest. Daarom is er in mijn beelden altijd sprake van open en gesloten delen. In elk beeld is de geestelijke kant aanwezig met het symbool van openheid, gesloten delen symboliseren het lichaam. Het is tegelijkertijd mannelijk en vrouwelijk. De kracht van de beelden is, dat zij universele menselijke thema’s vertolken. Dit universele komt ook tot uitdrukking in beelden van mens en dier die vaak in de beelduiting een combinatie vinden. Het thema “open en gesloten” dat in de beelden tot uitdrukking komt, nodigt de kijker uit hierover te reflecteren en geeft ruimte voor eigen interpretaties. Mijn beelden zijn samengesteld uit brons en steen, waarvan het stenen voetstuk door de vormgeving een extra dimensie toevoegt aan het beeld. De bronzen beelden rusten als het ware met een inhoudelijke verbinding op het voetstuk. Zo geven het brons en het steen ieder een eigen accent aan elkaar, terwijl de eenheid in beide materialen tot uitdrukking komt. Door het verbinden van ogenschijnlijke tegenstellingen is in het thema van mijn beelden iets te herkennen van mijn eigen universele aard.’